Investeringsaftrek vanaf 2018.

Eén van de maatregelen uit het zomerakkoord van de regering Michel is de verhoging van de investeringsaftrek voor kmo’s en eenmanszaken vanaf 2018.

De regering wenst de investeringsaftrek aantrekkelijker te maken door de aftrek te laten stijgen van 8% naar 20%.

Vennootschappen zullen 20% van hun afschrijvingen in mindering kunnen brengen van hun belastbaar resultaat, hierdoor kunnen ze al snel 6% van hun initiële investering recupereren via de vennootschapsbelastingen.

Voor eenmanszaken is het nog interessanter dan voor kmo’s. De winsten van eenmanszaken worden belast met een marginaal tarief van 50%. Een aftrek van 20 procent komt dus neer op 10 procent van je investering die de belastingplichtige zal terugvorderen via zijn personenbelastingen.

De looptijd van deze maatregel staat nog niet vast. Deze vermindering kan bekeken worden als een compensatie voor het drastisch afbouwen van de notionele intrestaftrek.

Volgende activa zijn echter uitgesloten :

  • die niet uitsluitend voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt;
  • die niet afschrijfbaar zijn of waarvan de afschrijving over minder dan drie belastbare tijdperken is gespreid;
  • die zijn verkregen of tot stand gebracht met het doel het recht van gebruik ervan bij leasingcontract of bij overeenkomst van erfpacht of opstal, of enig gelijkaardig onroerend recht aan een derde over te dragen, ingeval die vaste activa kunnen worden afgeschreven door de onderneming die het recht heeft verkregen;
  • waarvan het recht van gebruik op een andere dan de hierboven vermelde manier is overgedragen aan een andere belastingplichtige.
    Die vaste activa komen wél in aanmerking als de overdracht gebeurt aan een natuurlijke persoon of aan een vennootschap die deze vaste activa in België gebruikt voor het verkrijgen van winst of baten en die het recht van gebruik daarvan geheel noch gedeeltelijk aan een derde overdraagt (merk op: die natuurlijke persoon of die vennootschap moet zelf aan de voorwaarden, criteria en grenzen voor de toepassing van de investeringsaftrek tegen eenzelfde of een hoger percentage voldoen).
    Deze uitsluiting is niet van toepassing op bepaalde audiovisuele werken waarvan de distributierechten, met uitsluiting van alle andere rechten, tijdelijk worden overgedragen aan derden voor het uitzenden van die werken in het buitenland.
  • personenwagens en auto’s voor dubbel gebruik, zoals ze zijn omschreven in de reglementering inzake inschrijving van motorvoertuigen, met inbegrip van de lichte vrachtauto’s bedoeld in artikel 4, §3, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen (die uitsluiting geldt echter niet voor voertuigen die uitsluitend worden gebruikt voor een taxidienst of voor verhuring met bestuurder en op grond daarvan van de verkeersbelasting op de autovoertuigen zijn vrijgesteldn noch voor voertuigen die in erkende autorijscholen uitsluitend worden gebruikt voor praktisch onderricht en daartoe speciaal zijn uitgerust).
  • bij de aankoopprijs komende kosten en onrechtstreekse productiekosten wanneer die kosten niet samen met de vaste activa waarop zij betrekking hebben, worden afgeschreven.
  • investeringen tot stand gebracht door belastingplichtigen die belast worden volgens forfaitaire grondslagen van aanslag waarin de afschrijvingen forfaitair zijn opgenomen (uitgezonderd energiebesparende investeringen, waarvoor van overheidswege geen financiële steun is verleend).